Het motormannenboek

Zondag 10 juli werd de jaarlijkse motormannenrit gereden ter nagedachtenis aan Bas Buitenhuis. Na de gebruikelijke rituelen voor ‘n rit begon Kevin vijf voor twaalf enige bevelen rond te roepen in de volgens hem Franse taal. Niemand begreep het maar ‘t was toch dusdanig gebiedend dat binnen vijf minuten iedereen aangekleed en met draaiende motor klaarstond, toen Guus met ‘n verwilderde blik in z’n ogen de bocht om kwam zeilen met de mededeling, dat hij eerst naar de wc moest.

Na 10 min en oververhitte machines kon het gas er op, richting Hans en Annette via Oudewater, Nijkerk en, nou ja, eigenlijk heeft iedereen daar zo z’n eigen ideeën over om ergens te komen, as usual.

Zonder enige incidenten verliep de rit voorspoedig tot km 12.6 (10 min. na de start) waar mijn overigens goed onderhouden motor, een Rammstein concert waardig, zwarte rook en vuur begon uit te braken. Op zich niet erg maar hij stopte er ook mee. Ron V zei: “Das niet goed” en met deze kennis gingen we aan de slag. Bobine, bougies, kabels allemaal goed en Ron wist dat t dan een inlaatklep moest zijn. De stoterhulzen los gepeuterd maar de klepstoters bleken te werken. We namen het besluit dat iedereen door zou rijden en ik de ANWB ging bellen.

Pollie bleef ook achter voor de noodzakelijke communicatie met de ANWB want ik had geen telefoon bij me en hij is natuurlijk ook mijn beste vriend. In afwachting van de ANWB en hier en daar wat trekken en duwen aan verschillende onderdelen met onze Leathermans stopte er een man in een gele jas en bijpassende helm op een motor, met Gilera op de tank geschreven. Hij trok zijn pak uit en vol trots vertelde hij dat het een Gilera was en uit 1953 kwam, 1 cilinder had en of hij kon helpen. Op de vraag of hij verstand van Harleys had, begon hij meewarig z’n hoofd te schudden, maar hij had wel een bougiesleutel en een reservebougie. Hier hadden we niet veel aan dus hees hij zich weer in zijn pak en na vijf minuten ging hij zijn motor aantrappen. Wij haalden inmiddels de voorste stoterhuls los en stoter bleek te zijn losgelopen. Met twee Leathermannen en een beetje geklooi kregen we hem weer op spanning.  Met een hoop kabaal sloeg de motor van de gele man (die we alweer vergeten waren) aan, en weg was tie, zonder te zwaaien. Pollie heeft de ANWB afgeblazen en na tien minuten bleeding down voor de hydraulic unit konden we onderweg.

Via een mooie route A12 A27 A1 kwamen we in ”Naarden Vesting” Piet van R. tegen, die op de terugweg leek te zijn en vriendelijk naar ons zwaaiend, er vol gas vandoor ging. Wij waren het spoor bijster in de vesting, maar kwamen gelukkig Jessie ‘’James’’ van R. tegen, die ook vriendelijk naar ons zwaaiend haar motor omkeerde en vol gas de andere kant op ging. Hadden we iets verkeerd gezegd of lelijk gekeken? De volgende die we tegenkwamen was Kevin die zo vriendelijk was ons tegemoet te lopen, maar eigenlijk ook weer niet want hij was op zoek naar Piet van R. en eigenlijk ook Piets dochter want die was ook al een tijd zoek. Hij vertelde wel dat we de tweede rechts moesten, dan de knik in de weg naar boven moesten volgen, vierde rechts, tweede links en dan het pad af of zoiets.

Onder het genot van een klein dingetje in de kroeg waar we toevallig net naast stonden hebben we deze informatie even moeten verwerken. Uiteindelijk vonden we Hans, Annette en ons reisgezelschap toch vrij snel. Ceel, Louise, Jan en Johanna waren rechtstreeks gegaan. Half uurtje later kwam Kevin aanrennen met in zijn kielzog Piet en Jessie op de motor.

Bij vertrek uit Gouda had Johan gelukkig nog een plekje vrij in zijn tas voor het boek, echter weet niet iedereen wat dit boek inhoudt. Volgens Froukje is het goed gebruik om degene met pech het ‘pechonderwegprijsboek’ uit te reiken zodat diegene wat te lezen heeft als hij achtergelaten wordt,  tot de ANWB of andere hulp komt. De eerste editie is uitgereikt aan Art de V die tijdens Dredgemaster III (in de wildernis van Chaam en omstreken) onder zijn motor en onder water terecht kwam. Na de uitreiking was hij tot tranen geroerd maar dat kan ook het water zijn geweest wat onder zijn helm uitliep.

Na mijn pech van deze rit zou deze editie voor mij zijn, maar Frank, Kevin en Johan (en misschien had Ceel hier ook iets mee te maken), hadden intussen bedacht dat dit boek dan waarschijnlijk toekwam aan het nieuwste en leukst uitziend lid van de club, ofwel Jessie’’ James’’ van R.

Haar geluk was van korte duur want Kevin wist haar het boek snel te ontfutselen onder heet mom van: Het is een ruilboek, je krijgt het wel een keer terug. Waar he t in werkelijkheid allemaal omgaat deze dag, is Bas, en die hebben we herdacht en gedronken en gegeten en ouwe koeien tevoorschijn gehaald.  Er werden goeie afspraken gemaakt wat betreft de terugreis. Wie met wie rijdt, wie de grote weg, wie binnendoor enz. Het heeft verder geen uitleg nodig over hoe dit in werkelijkheid ging.

Na n paar minuten rijden ging Kevin steeds meer gas geven, maar ook steeds langzamer rijden om uiteindelijk tot stilstand te komen. Alleen de kettingkrans ging rond en de trommel bleef staan en zo ook de motor. We hebben Kevin achtergelaten en Ken bleef bij zijn kind voor de gezelligheid en morele ondersteuning. Zinloos natuurlijk, want Kevin had zijn boek. Na een minuut of twintig is Ken naar huis gereden, zonder te zwaaien. De motor is opgehaald door de ANWB. Kevin is ‘s avonds  nog lopend in Naarden gesignaleerd.

Om te voorkomen dat het boek elke rit een andere naam toebedeeld krijgt (wat natuurlijk ook niet erg is). Is toch besloten met het OMT en het bestuur dat het “Motormannenboek” wordt.