Eilandenrit

Afgelopen zondag reden we de Eilandenrit onder leiding van Ted la R., door onze Prezz soms ook wel eens liefkozend Tedjûh genoemd. We hadden een bijzondere tussenstop.

We verzamelden aan de Rozenburgse kant van het veer bij Maassluis. Altijd weer spannend als Guus meegaat. Hij speelde het (samen met Ken) ooit klaar om na het verzamelen bij het veer bij Bergambacht de pont te nemen, terwijl de rest van de club dat niet deed. Daarna waren we een halve dag bezig om elkaar weer terug te vinden. Dit keer ging het in één keer goed.

Iron Butt

Jan P. deed live verslag van zijn rit op de Lib helemaal vanuit het Groningse (of is het Friesland?) Annen naar Rozenburg. Op Facebook berichtte hij onderweg over een lekke koppakking Aangekomen bij het veer het bleek het slechts een onschuldig olielek ter grootte van de Exxon Valdez. Niks aan de hand dus.

Trouwens, Jan P. zou die dag na de rit ook nog even zijn moeder in Den Haag bezoeken. Op de terugweg zou hij een afslag op de A12 missen en daardoor een lekker stukje omrijden via Arnhem en Zevenaar. ’s Avonds tegen 9 uur was hij weer terug bij Johanna in Friesland (of is het Drenthe? Of schrijf je Drente zonder ‘h’?). Met een mijlenstand van 658 kilometer geldt Jan als de ‘Iron Butt’ van de Oldtimers. Niemand mag ooit meer klagen dat het startpunt van een toerrit ‘zo ver is’!

Gay Pride

Tedjûh verklapte voor de aanvang van de Eilandenrit de zorgvuldig geheimgehouden eindbestemming. Zijn uitleg zorgde voor de nodige verwarring bij een Haagse Loodgieter. Die dacht te horen we met zijn allen naar de Gay Pride zouden gaan die dezelfde dag plaatsvond. Hij dacht te hebben gehoord “we gaan met zijn allen de mijne vegen” terwijl Tedjûh toch heel duidelijk had gezegd “we gaan met zijn allen naar een mijnenveger.” 

Op naar Hellevoetsluis dus en niet naar Amsterdam. Maar eerst naar de TinQ en daarna naar paviljoen de Stormvogel. Zij die droogstonden of scheelzagen kregen van Tedjûh 30 minuutjes om bij te tanken. Het ging allemaal met militaire precisie, zoals dat hoort bij de inspectie van Zijne Majesteits Schepen.

Zoals gebruikelijk bij onze krijgsmacht, kon de mijnenveger niet uitvaren. Hij was eventjes kapot. Ook met al het gereedschap dat de Oldtimers bij zich hadden, was hij niet te fiksen. Gelukkig maar, want als de schipper van plan zou zijn geweest om te gaan varen, was ik over boord gesprongen. Want in mijn ooghoeken zag ik wat verderop in de haven de Zeefakkel liggen, het opleidingsvaartuig van de Koninklijke Marine. Man, man, man wat ben ik zeeziek geweest op die ex-mijnenveger.

Poep, kots en shampoo

Aan boord van de Bernisse was voor mij sowieso één grote flash-back. Van alles kwam weer bovendrijven: de gemengde geur van poep, kots en shampoo in de veel te krappe wasruimte. De gestapelde kooien voor de manschappen met van die kriebelige marinedekens. De riante hutten voor die paar officieren aan boord.

Ik ben nogal liberaal opgegroeid in een transportfamilie. Mijn opa was ondernemer, zijn jonge chauffeurs waren gewoon familie. Mijn opa kocht ooit mijn liberator om een chauffeur aan geld te helpen. Hij ‘moest’ trouwen (wat een geluk!). Ik kwam in 1989 in een voor mij dus volstrekt onbegrijpelijke wereld van rangen en standen terecht.

Neerschieten

Na mijn opleiding werd ik dus ook officier. Wist ik waar ik aan begon? Nee dus. In de officiersmess (Long Room) werd ik bediend door mijn eigen maatje. Een matroos-hofmeester waar ik in de talloze vrije uurtjes veel mee tafeltenniste. Dat mocht absoluut niet, want officieren mochten niet mengen met de manschappen. Toen ik naar het ‘waarom’ vroeg bij mijn kolonel zei hij: “Simpel. Als hij een dienstbevel weigert, moet je hem kunnen neerschieten. Dan kan hij maar beter geen vriend van je zijn.”

Hij heeft me ook daarna nog heel wat keertjes de les gelezen. Ik had er snel mijn zakken van vol. Ik heb trouwens wel wraak genomen op die kolonel, want ik schreef toen al wijsneuzerige stukjes (in de krant).

Gelukkig is dat rangen en standen gedoe nu wel voorbij – heb ik me op de Bernisse laten vertellen.

Blauwe Hap

Verder met de rondleiding: de kombuis. Hier werd elke woensdag het hoogtepunt van de week klaargemaakt: de Blauwe Hap. Voor de zandhazen en niet-Indo’s onder ons: bij de Marine stond – waar je ook was – elke woensdag nasi op het menu.

De rondleiding ging verder. De toko (winkeltje) waar je naast tandpasta en goedkope drank ook videobanden (natuurfilms) kon krijgen. O ja: en de Aktueel. Daarin kon je Patty Brards nieuwe voorgevel bewonderen. Ze hing echt overal (met nietjes in haar buik).

Kanon

Over erecties gesproken: aan dek trok uiteraard ook het Bofors kanon grote belangstelling. Weet je dat tijdens de Eerste Golfoorlog (jaren tachtig) de NAVO alle museums en particuliere verzamelingen afstruinde op zoek naar Bofors kanonnen? De elektronische wapensystemen bleken niet opgewassen tegen terroristen in speedbootjes. Met een knallende Bofors was het een koud kunstje. Nederland stuurde in die tijd trouwens ZES mijnenvegers maar de Golf. Nu hebben we met pijn en moeite er EENTJE gestuurd richting Oekraïne.

Anyway, al met al zorgen de vrijwilligers van de Bernisse ervoor dat het vaartuig in puike conditie verkeert. Voor wie er niet bij was: zeker een bezoekje waard. Ook het huidige euvel komt wel weer goed. De Oldtimers hebben namelijk ruimhartig gedoneerd om hem weer te laten maken. Wie weet hebben we de Bernisse nog eens hard nodig. Ik vaar dan trouwens niet mee.

Het was een memorabele dag, Ted bedankt voor de organisatie!