Every mile a thrill – episode 4

Dit is deel 4 van de reis die Aad Samwel maakte over het dak van de wereld in de jaren zeventig. In deze aflevering ziet Aad fatamorgana’s van kamelen, gesluierde vrouwen en andere nomaden.

Iran ziet er niet heel gastvrij uit de eerste mijlen. Er is eigenlijk niks, veel stenen en zand, en hier en daar een te duur hotel in een Oase. Bij de eerste pomp direct tanken, de benzine kost nog maar 35 guldencent, dus dat is een meevaller. Helaas niets om te slapen, we vinden een Mocamp verderop maar daar hebben ze alleen grind voor campers en dat slaapt niet lekker zonder luchtbed. Er wordt duidelijk niet gerekend op sloebers zoals wij die in een tentje willen slapen. We besluiten om nog wat verder te zoeken, maar het wordt wel erg lastig in het donker. Uiteindelijk zien we een politiepost liggen met een grasveldje ervoor. We zetten onze tentjes maar op en we worden er gelukkig ook niet afgeschopt. De dienders snappen er niks van en wij hun ook niet, dus laten we het maar zo. Wél veilig natuurlijk op 20 meter van de dienstdoende nachtagent.

 

Volgende ochtend blijkt er ook een bus met Duitsers met pech te staan, we hadden ze al eerder ontmoet vlak na Erzerum in oost Turkije , dus maar een praatje gemaakt. We regelen vervoer naar het dorp alwaar ik de afgebroken onderdelen wil laten lassen. Dit heeft nog wat voeten in aarde want eerst moet de carbidketel opgestookt worden om het las gas te maken. Ik las de onderdelen maar zelf want ik vertrouw die tulbanden niet zo aan mijn motor en gelukkig komt de kennis nu van pas die ik vroeger opgedaan heb bij Pa in de tuinderij waar we ook nog met carbid lasten. Toen ik net vrijwillig van school getrapt was op de na dag na mijn 15e verjaardag kon ik direct aan de slag want pa had net een nieuwe tuinderij gekocht aan de Druivenlaan in Wateringen. Hier werd op een braakliggend terrein van één hectare een hypermoderne tuinderij gevestigd. Elke kap van 2.20 breed had 5 verwarmingsbuizen om als eerste de tomaatjes in maart voor de hoofdprijs op de veiling te krijgen.

Zunig was pa ook wel dus lasten we al die buizen zelf aan elkaar.

Zo leer je nog eens wat op jonge leeftijd. Dat de grond zóó arm was dat ik ook nog 60 vrachtauto’s met koeienmest inclusief de dooie stinkende kippen met een kruiwagen over de kas moest verspreiden heeft minder invloed gehad op mijn latere kunnen, al moet ik zeggen dat fysieke arbeid mij sinds die klus altijd een peulenschil lijkt. Elk nadeel heb z’n voordeel zeggen we tegenwoordig.
Na de lasklus monteer ik de onderdelen weer en we kunnen verder alsmaar verder naar het het oosten.
Het landschap is nu wel erg saai na al die ruige bergen in noord oost Turkije, maar we zien wel de eerste kamelen, gesluierde vrouwen en andere nomaden. Er liggen veel druiven te drogen langs de weg, worden rozijnen denken we, verder citrusbomen en langzaam veranderd het landschap.

Na een uur of 5/6 rijden vinden we weer een politiepost

met nu een hard kaal veldje, maar we regelen wel dat we er mogen staan vannacht. We eten in een restaurantje ernaast, hierachter blijkt een parkje te liggen met mooi dik gras en we besluiten maar om de tentjes hier op te zetten om wat zachter te kunnen liggen. De caretaker van het terrein probeert ons er wel vanaf te schoppen maar de politieman schiet ons gelukkig te hulp en we mogen blijven staan.
Onder een zeiltje bij de politiepost staat een witte politie Harley, een shovel uit 1975 , helemaal in de prak gereden. De diender die dienst had zei dat hij er met 150 km p/u mee onderuit was gegaan. Ik kan het me wel voorstellen want de motor was ongeveer 3 keer zo groot als het kereltje. Volgens zijn zeggen hadden ze 20 electra’s op deze post maar waren er ondertussen 12 afgevoerd na zware ongevallen. Over de toestand van zijn collega’s zei hij verder niets, ik vroeg er ook maar niet naar. Lekker gaan slapen op het zachte veldje, de volgende ochtend nog gezellig theegedronken met onze nieuwe politievrienden en weer snel op weg.

Quazvin

Bij Quazvin slaan we af naar het noorden richting de Kaspische zee.

We willen Teheran mijden en de noordelijke route lijkt ons ook veel mooier. Het is flink klimmen nu en de motoren moeten weer aan de bak met de 24 pk´s die we hebben. De weg slingert mooi door rivierbeddingen, dan ineens de hoogvlakte op met kilometers lange velden met wilde krokussen en wat dorpjes die er erg armoedig uitzien.

 

Dorpje langs de route met moskee….

 

….voor de moskee

Op een flink stijgend stuk asfalt zit ik achter een vrachtwagen, ik kan hem niet inhalen, de weg is te steil, maar blijf het proberen. Plotseling krijg ik de schrik van m´n leven, er vallen twee zakken met uien tegelijkertijd uit de laadbak. Ik probeer ze te ontwijken maar met het zijspanwiel neem ik er toch nog eentje mee, waardoor ik bijna van de weg gelanceerd wordt. Met veel geluk en de juiste instinctieve reactie weet ik de combinatie op de weg te houden.
Wel een goede les geleerd, in deze landen wordt er wat makkelijker omgegaan met beladingregels en ook de staat van de voertuigen is soms heel beroerd, het wordt dus extra oppassen het komende jaar.

 

Hoogvlakte in Iran

Ergens 100km voor Rashst rijden we verkeerd, er is een 4 sprong en er staan maar 3 wegen op onze kaart.

We proberen in te schatten waar we heen moeten door de afstanden te vertalen. Niks en niemand te zien om wat te vragen hier we zijn al een uur alleen op de wereld. We herkennen ondertussen de cijfers van 1 tot 10 in het Arabisch wel maar de rest van de aanwijsborden is aca-cadabra. Alles staat alleen in een Arabisch schrift op de borden maar op onze kaart “Asia Overland” is alles in het Engels en we snappen er dus niks van. We gokken uiteindelijk een beetje kijkend naar de afstanden en dat betekent uiteindelijk 140 km extra omrijden maar daar komen we pas veel later achter. Bij Banda Pavlovie komen we uiteindelijk uit bij de Kaspische zee. Er is zelfs een “camping”, alleen een tent opzetten mag niet….!?. We huren maar een klein huisje, het regent ook nog , dat kan er ook nog wel bij. Het gaat even niet zo lekker, binnen zitten in zo’n klein hutje met z’n vieren, alles nat, de bevolking is niet echt vriendelijk hier, dit is niet echt leuk.

De volgende ochtend snel verder langs de kust naar het oosten. Veel sinaasappelbomen, tabak en katoen hier en ander subtropisch fruit, het klimaat is wel aangenaam denken we, alleen vandaag regent het weer. We vinden weer een soort campingplaats, nat en koud gaan we vroeg pitten. Na een dag rusten hier in de regen vertrekken we op 20 september weer vroeg, we willen nu in 2 dagen in Mashad zijn. De weg is niet te best en buiten wat boeren dorpjes is er niet veel te beleven. In de buurt van Amol moeten we weer een slaapplaats zoeken, het wordt snel donker. We vragen het 2 keer maar niemand weet wat of begrijpt wat we willen.

Uiteindelijk vinden we een verlaten boerenschuur met open hooiplaats.

Dit lijkt ons wel wat, we gaan nog even eten in het dorpje en leggen ons dan neder in het zachte hooi. Niet voor lang want reusachtige torren lopen over onze neus en kin, misschien ruiken ze de lekkere kebab nog die we net gegeten hebben. Dit wordt niks zo, we zitten elkaar wakker te houden met gillen en slaan naar de beesten. We hebben ze eerder niet gezien, wel vreemd. We doen ons 5 watt lampje aan met een snoertje naar de motoraccu en de torren zijn in no time verdwenen! Nachtdieren dus. We laten het lampje dan maar branden en slapen een onrustige nacht met nachtmerries over giga-insecten die ons belagen.

Zo’n nacht zonder echte slaap geeft wel weer de tijd om de afgelopen tijd eens goed te evalueren. We zijn nu al een lekker tijdje onderweg, Azië komt al een beetje binnen, heel spannend is het echter nog niet geweest. De reden dat ik dit doe, het ontdekken van méér in het leven en mezelf, borrelt nog niet naar de oppervlakte. Maar er zit progressie in, het zit in de lucht dat de uitdaging nog moet beginnen. We hebben de eerste echte problemen met kaart, taal en onderdak al wel ondervonden en hoe we verder onze weg gaan vinden moeten we nog maar zien. Door het vele reizen op de liberator de afgelopen 10 jaar heb ik genoeg zelfvertrouwen gekregen om elke dag weer verder te gaan ook al zijn de verten onbekend en ongewis.

Een lekker zonnetje maakt ons wakker, eindelijk weer mooi weer.

De accu is natuurlijk leeg, gelukkig zijn we met z’n tweeën, dus met een kabeltje starten we mijn trouwe WLC weer. Na veel thee van het boertje (die had ons dus toch wel in de smiezen gehouden) snel op weg naar Mashad, alwaar we wat kennissen hopen te ontmoeten die we onderweg al eerder zijn tegengekomen. Op een soort picknick plek onderweg zitten hier en daar Iranese families, we gaan er een stukje vandaan ook wat aan de lunch doen, en binnen 10 minuten zijn we uitgenodigd om bij een van de families aan te schuiven. De lunch is zeer uitgebreid, ze nemen er hier echt de tijd voor. Veel geroosterde aubergines, paprika , gedroogd en vers fruit, vleesgerechten in sausjes, zoetigheden, vijgen, dadels, het kan niet op.
De mensen zijn in doorsnee erg gastvrij moet ik zeggen. Zeker als ze zien dat je wat primitief rondscharrelt met een benzine brandertje, een stuk brood en wat tomaten als beleg dan schieten ze direct te hulp om het leven wat aangenamer te maken. De jongeren spreken soms redelijk Engels dus leren we wel weer wat over het land.

De Sjah is nog oppermachtig

Veel zijn het er wel mee eens, ze denken dat het volk een tiran nodig heeft, maar er wordt ook wel gemord. Dat ie een jaar later al moest vluchten konden we toen nog niet echt bevroeden……..
Het laatste stuk naar Mashad is kaal maar de weg is goed, niks te beleven, ik word nog wel bijna doodgereden door een Duitser in een Mercedes, wat doet die gek hier eigenlijk?! Hij drukte me finaal van de weg af het talud op dat 4 meter steil naar beneden liep. Ik eindigde in een enorme stofwolk, met weer een litteken op mijn hart van de schrik, ergens beneden.

De broden hangen hier aan de muur

Onderweg eten in een “wegrestaurant” is wel even wennen hier. Een menu is er niet, je wordt geacht ergens op een kleedje plaats te nemen en te eten wat de pot schaft. Tot nu toe wel saai: een rauwe ui naast je bord, een tomaat erop met wat rijst en een stukje kip met veel vlieguren.

De International Camping in Mashad is snel gevonden, er zijn nog 2 Hollanders op Honda’s , een Engelsman en nog een paar reizigers die we eerder ontmoet hebben. Het wordt een gezellige boel met thee en veel rum. We wisselen ervaringen uit en handige adressen voor de verdere reis . Moe maar met een goed gevoel gaan we onder zeil.
Donderdag 22 september, vroeg eruit omdat we om 9 uur bij het Afghaanse consulaat moeten zijn voor de visum aanvraag. Niet te vinden natuurlijk, uiteindelijk door een jochie erheen gebracht, en ´s middags de visa al opgehaald, dat viel mee.
Verder gebruikelijke dingen, postkantoor voor de post die post restante uit Nederland gestuurd is en op ons ligt te wachten, tourist-office bezoeken voor informatie en afghanies proberen te wisselen op de zwarte markt.

We hoorden op de tourist-office dat er overal cholera heerst.

We moeten dus extra op gaan passen met water. Dinsdag 27 september, Trudy is al een tijdje niet goed dus die is een paar keer in het ziekenhuis geweest. Met de andere Hollanders hier een aantal gezellige dagen doorgebracht in redelijke luxe, er is van alles te koop dus we hebben lekker gekookt en weer wat vitaminen binnengekregen. Het brood wordt gebakken in ovens in de grond. Lekker dun en knapperig. Met de gescoorde geitenkaas (?!) een delicatesse. Later vinden we uit dat de kaas uit blikken komt van de Friesche Vlag, dus was het misschien wel koeienkaas, gemaakt voor deze contreien met geitensmaak…
Nu we eindelijk weer eens wat langer op één plek zitten eindelijk ook tijd om wat te lezen. Ik had

“Zen and the art of motorcycle maintenance” van Pirsig

ondanks de beperkte ruimte toch meegenomen, en nu probeer ik er eens goed in te duiken. Het Engels in dit boek is niet te makkelijk, dus moet ik veel passages twee of drie keer lezen om door te dringen tot de voor mij warrige geest van de schrijver. Hij is op zoek, maar naar wat? Dat ik dat zelf ook aan het doen ben schept een band, maar ik zit hier toch heel anders in eigenlijk. Ben ik op zoek naar religie of naar mezelf?, ik weet het eigenlijk niet. Na mijn redelijk strenge katholieke opvoeding, elke week drie keer naar de kerk, bijna misdienaar, katholieke jeugdverenigingen en later praatgroepen over de zin en nut van de Kerk was ik er wel klaar mee. Mijn godsbeeld was flink gekanteld. Wel had ik me als voorbereiding op deze reis ingelezen over de diverse godsdiensten zoals islam, Hinduïsme en Bhudisme. Leren is altijd goed, zeker als je er op school geen zin in had, ik doe dit dus maar onderweg, voorlopig is dat genoeg zin voor deze reis.

Met Bert en jack ergens onderweg.

Moskee in Mashad

Bert en Jack zijn zondag vertrokken op de Honda´s, we moesten nog even helpen met de accu van Bert, die was leeg, we moesten onze twee 6 volt accu´s parallel schakelen om hem de 12 volt geven die hij nodig had. Een kickstarter zou handiger zijn maar dat monteren ze niet meer op die nieuwe motoren natuurlijk. Er arriveerden nog wat meer Hollanders met een Volkswagen busje. Die hadden al een berg pech gehad, niet te geloven. Motor gereviseerd, versnellingbak kapot, wiellagers verrot en zo meer. Ze waren nu al bijna door hun budget heen dus moeten al snel weer terug of de bus ergens achter laten. Ik moet ook weer wat laten lassen, door de speciale knoertharde zijspanbanden veert er niets meer aan de motor waardoor er van alles af blijft breken. Wel elke keer rond de achterste zijspanaansluiting, het frame heeft het zwaar te verduren op die plek.

Straatbeeld Mashad met links Frank en Trudy

Wij trappen daarna onze zijkleppers aan om de etappe naar Herat in Afghanistan te rijden.

De weg is redelijk recht en we denken tijd genoeg te hebben voor deze niet al te lange afstand. We eten nog wat vóór de grens en rijden dan tot de eerste controlepost. Dit gaat nog vrij redelijk en snel aan de Iranese kant, wel is een bezoek verplicht aan het smokkelmuseum. Hier laat de overheid zien wat en waar ze zo allemaal drugs gevonden hebben in de voertuigen. Dit als waarschuwing, als je terugkomt uit Afghanistan kun je het beter uit je hoofd laten om iets mee te smokkelen. Na de Iranese controlepost is er een stuk niemandsland waar honderden auto´s staan in de woestijn. Allemaal achtergelaten door reizigers die vermoedelijk geen goed carnet de passage voor hun voertuig hadden voor Afghanistan, of hun auto zijn kwijtgeraakt tijdens de drugscontrole. We weten dat je Afghanistan niet inkomt zonder carnet, daar hebben we dus wel voor gezorgd door o.a. een borg van 3x de waarde van ons voertuig te laten deponeren bij de bank. De grenspost aan de Afghaanse kant ziet er wel wat anders uit. Het lijkt op een oude dump, bij de eerst politie controle worden we nog redelijk snel doorgelaten maar bij de douane lijkt het helemaal mis te gaan.

Het is snikheet en stoffig, er is niets te drinken, en de rij is erg lang.

Het schuurtje waar twee dienstdoende ambtenaren huizen is ongeveer 3 bij 4 meter. Er staan twee koelkasten in de twee hoeken die 30 jaar geleden al kapot waren, of er was toch nooit stroom, ze zijn nu in elk geval in gebruik als archiefkasten. Die waren echter ook al vol een jaar of 4 terug, want de stapels volgeschreven documenten liggen als een berg verstilde reisgetuigen tot aan een meter voor de koelkasten op de vloer. De schrijftafel heeft nog twee poten, ter vervanging zijn op de andere plaatsen wat bakstenen geplaatst. De uniformen van de heren zijn zó vaak versteld dat het moeilijk is de originele kleur te onderscheiden, de knopen zijn van diverse vorm en grootte, zelfs de tulbanden zijn smerig… We proberen wat voor te dringen, maar het hele hok staat volgestampt met mensen en het stikt er naar zweet. Er wordt geschreeuwd omdat veel mensen niet de juiste papieren hebben, de voertaal is Afghaans, dus veel uitleggen kun je ook niet. Opeens hoor ik links naast me de schelle lach van Hilda, (waar ik 9 maanden mee had gewerkt op het laboratorium) die stond maar een meter of twee van ons vandaan, wat een weerzien. Tijdens het wachten bijgekletst, we hebben elkaar sinds Istanbul niet meer gezien, dus genoeg om bij te praten. Uiteindelijk na uren wachten aan de beurt, de carnets worden gestempeld en de rest van

mijn bezittingen (camera, tent, maar één vrouw, geen beesten) wordt in het paspoort bijgeschreven.

Ik mag ze niet achterlaten in Afghanistan. Weer een paar pagina’s vol in mijn extra dikke “zakenpaspoort”!
Bij de inenting controle in een ander gebouwtje weer wachten en problemen, Frank heeft zijn naam niet in zijn inentingspaspoort staan, dus hij mag niet verder. Er zijn er meer die niet de juiste inentingen hebben , vooral cholera is belangrijk. Die prik kun je alsnog daar direct laten zetten, maar ze gebruiken de zelfde botte roestige naald voor iedereen zonder te ontsmetten, dus dank je wel. Frank krijgt zijn inenting boekje uiteindelijk terug en schrijft zijn naam erin, we mogen door! Het is echter al bijna donker als we vertrekken, maar we zijn blij dat we hier doorheen zijn.