EVERY MILE A THRILL * Episode 15

Tot slot de laatste episode van de reis van Aad Samwell’s reis. Na veel spannende avonturen, uitdagingen op gebied van motor en gezondheid komt hij weer thuis…

Bij de grens naar Iran gaat het niet veel beter dan vorig jaar. Afghanistan uitrijden is net zo moeilijk als er inrijden. Alle stempels in het paspoort worden gecontroleerd, het carnet 3 keer ondersteboven gelezen en daarna pas goed gedraaid en afgestempeld door de in vodden geklede beambten. De motor moet afgeladen worden en de bagage wordt uitgebreid gecheckt op vervoer van illegale genotsmiddelen zoals zwarte Afghaan of heroïne. De bus van Kees wordt zelfs voorzien van een flink aantal boorgaten in de carrosserie om de contrabande op te sporen. Ze vinden echter niks en na uren oponthoud rijden we het kilometers lange niemandsland in tussen Afghanistan en Iran.

De grenspost van Iran is van een andere orde. Het is groter en goed georganiseerd. We moeten eerst door een gang lopen met aan de rechterzijde een soort vitrines met voorbeelden van al de mogelijke plekken waar de douane al contrabande heeft gevonden. Als je na het zien van al deze (on)mogelijke plekken zelf wat bij je hebt dan breekt het zweet je uit natuurlijk en we worden dan ook goed in de gaten gehouden door de opsporingsambtenaren.

Desolate kleidorpjes in dezelfde kleur als de omgeving

Na weer een flink zware controle van lichaam en motor mogen we echter doorrijden. Kees is ergens zoek geraakt met zijn campertje en we wachten maar op hem. Na 2 uur nog geen Kees, we kunnen ook niet terug om te gaan zoeken en besluiten maar te gaan rijden. We moeten voor donker in Mashad zijn want er is geen mogelijkheid om eerder veilig te stoppen in de woestijn hier. Met ietsjes bezwaard hart rijden we de naar de stad en vinden het toerist camp vrij eenvoudig omdat we hier ook al eerder waren. We koken maar weer eens zelf omdat we hier weer wat willen blijven en we zijn net klaar met eten als Kees het terrein oprijdt.

Picknicken met Kees in de desert

Dat valt mee en een uurtje later komt Kees al weer met een paar grote joints aanzetten om even bij te kletsen. Ik vraag natuurlijk hoe hij aan die joints komt want hier is het niet te koop en hij is zo zwaar doorgelicht aan de grens dat hij het ook niet meegenomen kan hebben. Hij lacht wat besmuikt en legt uit dat hij “het” vervoert als hash olie in zijn diesel jerrycans in speciale lange tubes die goed af te sluiten zijn.. Volgens mij doet hij dit 2 keer per jaar of zo en daar valt dan “goed” van te leven… Ik wil het verder niet weten, ik houd het maar gezellig zodat we nog wat langer veiliger samen kunnen rijden op de lange saaie wegen door Iran. De moskee in Mashad is een bezienswaardigheid, maar hoewel we vaak wel binnen mochten in andere steden is deze te heilig en we mogen er weer niet in. De overdekte markt is echter altijd goed voor een paar dagen, er is zoveel rommel, antiek en vreemd eten te koop dat het altijd wel leuk is.

Bruidstapijtje

Bij elk kraampje het theeritueel overleven, dan een half uur over de prijs onderhandelen en soms koop je wel wat. Deze keer een echt bruidstapijtje, geknoopt door een meisje van waarschijnlijk niet ouder dan twaalf of dertien jaar, die dit dan meeneemt in haar huwelijk op haar veertiende. Er moet dus iets gebeurd zijn dat dit tapijtje te koop is, ik krijg echter geen uitleg hierover, ze laten niet teveel los hier. Er is weer heerlijk brood hier, het is anderhalve meter lang en wordt gebakken in kleine ondergrondse kleiovens op hout. Het smaakt een beetje als pizzabodem maar nog krokanter en met wat meer variatie in beleg komen we langzaam weer terecht in de civilisatie die we kennen.

Plekje om te slapen

Na een dag of vier rijden we weer verder, de weg naar Teheran is gelukkig vrij goed en we schieten goed op al moeten we wel eens op Kees wachten omdat zijn busje ook een wrak is eigenlijk. De uitgestrekte woestijn is leeg, al zijn er wel een paar merendeels verlaten caravanserais te zien onderweg. Deze deden dienst als onderkomen en water bevoorradingsplek in de tijd dat alle vervoer nog per kameel ging. Kees is hier vaker geweest en die weet wel een slaapplek onderweg voor ons, alhoewel hij zelf in zijn busje slaapt natuurlijk. Ik ben nog steeds niet gezond, een dag op de motor kost veel energie en we zijn elke avond blij als er weer een brits is om op te slapen. We rijden nu elke dag 400 à 500 kilometer om Iran achter ons te laten.

Helm tegen de kou

We hebben de tijd, het geld en de energie niet meer om nog naar het zuiden af te zakken om Qom en Isfahan te bezoeken dus koersen we af op de mount Ararat die we met zijn besneeuwde toppen al van 100 kilomter ver zien liggen. Het is al najaar en als we wat op hoogte rijden wordt het al flink koud. Ik rijd nu ook maar weer met een helm vanwege de kou, die heb ik 9 maanden bijna niet opgehad, dat is ook al weer wennen. Het onderhoudt aan de motor verwaarloos ik nogal, ik heb er de fut niet echt voor en doe alleen het hoogst noodzakelijke. Een wiel moet wel weer verwisseld, want de achterband slijt 3x zo snel als de rest dus zet ik de beste band maar weer in het achterwiel want die rijd ik liever niet lek. Mijn voorraad speciale single grade SAE 70 olie begint ook op te raken, de motor gebruikt wel niet veel maar de primaire ketting moet gesmeerd en dat kost al 1 liter per 2000 kilomter. We zien wel waar het schip strandt, voorlopig komen we elke dag weer op de volgende geplande locatie aan en Turkije is in zicht.

Opstanden en bioscoop in de fik

Iran uitrijden is weer net zo’n drama als erin rijden. De controle is streng, alles moet weer van de motor af, er is ook niemand verder op de grens want er zijn geen reizigers meer vanwege de problemen in Afghanistan en hier blijkt ook al wat gebeurd te zijn horen we nu. Er is een bioscoop in de fik gestoken en er zijn opstanden. Zes weken later zijn de ayatolla’s de baas, is de Sjah al van zijn troon gestoten en het land ontvlucht. Gelukkig zijn we net op tijd het land uit op mijn USA leger Harley want de anti Amerikaanse volkswoede zal flink opgezweept worden in deze regio.

Onverharde wegen

We laten de mount Ararat rechts liggen en nemen de trunkroad via Erzerum richting Ankara. De eerste tweehonderd kilometer is weer afzien. Bij elk stijgingspercentage heeft de asfalteermachine zijn werk niet gedaan en is de weg onverhard. Er zijn veel vrachtauto’s die rücksichtslos doordenderen, geen meter toegeven en enorme stofwolken doen ontstaan. Op de motor met zijspan kunnen we meestal niet inhalen hier, teveel tegenliggers en andere plotselinge gevaren op de weg. Na uren stofhappen wordt de weg gelukkig vlakker en beter. We rijden, eten en slapen tot we na drie dagen in Ankara aankomen. We proberen om de stad heen te rijden, dit lukt maar ten dele, en na veel omzwervingen belanden we op de goede weg naar Istanbul.

Hek tussen westerse reizigers en Turkse families

Ik zit er wel helemaal door, neem niet veel meer in me op maar probeer elke dag dichter bij Europa en huis te komen. In Istanbul wacht ons gelukkig weer een warm welkom bij de familie Orneci. Het is nu geen vakantie tijd en de meiden zijn druk met hun studie en pa als arts is ook druk, maar moeders kookt van alles want ze ziet dat we flink ondervoed geworden zijn door alle ziekten en ontberingen onderweg. We kamperen weer op de enige internationale camping maar dat is veel minder leuk dan voorgaande keren. Er staat nu een metershoog hek tussen de westerse reizigers en de Turkse families. Opdracht van de overheid, die vindt Istanbul al westers genoeg misschien. Zo maak je natuurlijk geen nieuwe vrienden, gelukkig hebben we nog onze oude contacten uit ’75 en vorig jaar en we vermaken ons wel. Na een paar dagen stappen we op, de Bosporus over via de nieuwe tolbrug en Europa in.

Uitrusting tot op de draad versleten

Nu we bijna thuis zijn gaat het gas erop en de Harley wordt flink belast. We kunnen nu gelukkig weer overal veilig kamperen en we besluiten om Thessaloniki weer aan te doen omdat we het daar altijd goed naar ons zin hadden. Op de camping ontmoeten we Sander, die onderweg is op een Ural richting India. Die durft! Ik schat mijn Liberator toch hoger in qua betrouwbaarheid maar we maken er een paar onderhoudende dagen van. Ik vind in een dumpstore zo’n lekkere dikke schapenvacht vliegeniersbroek voor niet te duur en koop die maar omdat het nu echt koud kan worden op de route naar huis. Mijn laatste spijkerbroek is al drie keer voorzien van opzetstukken want rijden in zo’n Indiase slobberbroek van dun katoen is ook geen optie. Sander krijgt mijn zelfgemaakte moneybelt tasje om paspoort en geld op te bergen want die heb ik in het veiligere Europa niet meer nodig. Dat Sander ook een motorzaak zou beginnen na terugkomst hoor ik pas 40 jaar nadien en zijn verhaal over zijn reis heeft mij ook zeker geïnspireerd om het ook maar op te schrijven. Uiteindelijk stappen we toch weer op het groene monster en rijden in 2 dagen naar het Balaton meer in Hongarije voor nog wat dagen rust. Het is najaar en het regent dan ook regelmatig. Onze uitrusting is na meer dan een jaar reizen niet alleen kleiner geworden maar ook tot op de draad versleten. We worden overdag regelmatig doornat en ’s nachts houden we het alleen droog door opengeknipte vuilniszakken over de binnentent te draperen want de buitentent is zo lek als een mandje.

Onverwoestbaar Liberatorblok

Maar we leven nog, door de lagere temperaturen lijken de darminfectie problemen wat getemperd te worden dus doen we het nu weer wat rustiger aan om niet teveel energie te verspillen. Ondertussen is de speciale motorolie op en moet ik al een tijdje genoegen nemen met een multigrade. Er zit daardoor nu wel een rammeltje in het blok maar heb nog geen energie om de ontsteking en kleppen weer eens na te lopen. Ik zie wel want zo’n Liberatorblok heeft de naam onverwoestbaar te zijn. Na een stop bij Lajos in Budapest en de vrienden in Praag stomen we door richting de Rijn voor een paar dagen rust met verse forel en grote schnitzels om verder via wat mooiere binnenwegen de laatste etappe te beginnen. Niemand weet wanneer we precies aankomen, er dus geen ontvangstcomité en ons huisje staat er leeg en verloren bij als we de Druivenlaan oprijden. We stappen vermoeid af en uit, lopen verdwaasd door de verwilderde tuin en turen naar binnen. Gelukkig komt een van de buren, die de sleutel heeft nadat de huurder vertrokken was, naar buiten en kunnen wij naar binnen om het oliekacheltje aan te steken, de motor in de garage te zetten en verwezen op de bank gaan zitten staren en bedenken waarom we eigenlijk terug gekomen zijn.

Epiloog

In de voorgaande jaren hadden we al wat langere reizen gemaakt op de motor. Als onbetaald verlof niet mogelijk was dan nam ik gewoon ontslag want bij thuiskomst was er altijd wel snel werk te vinden in mijn vak. Deze keer liep het anders, de overheid moest weer bezuinigen en leuke banen waren er niet. Ik besloot al snel om van mijn hobby m’n werk te maken. Ik moest wel de WLA verkopen voor wat startkapitaal maar gelukkig had ik mijn WLC nog om te rijden. Ik schreef me in als groothandel in motorfietsonderdelen bij de KvK en zou de rest van mijn werkzame leven gaan besteden aan het maken van zadels en tassen, het reviseren van motorblokken en versnellingsbakken en de handel in Harley Liberator onderdelen. En zo geschiedde.